duurzame inzetbaarheid groei loopbaan gezondNederlanders werken meer en zorgen meer. Maar leren doen ze niet méér. Gevaarlijk. Want leren is van levensbelang voor de inzetbaarheid.

De overheid vraagt ons om meer te werken, meer te zorgen en meer te leren. De arbeidsparticipatie is van levensbelang om de vergrijzing op te vangen, en het leren om inzetbaar te blijven tot aan ons pensioen. Maar die combi blijkt met name voor laagopgeleiden, flexkrachten en oudere medewerkers vaak niet haalbaar.

 

Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau, dat onderzoek deed naar de combinatie van werk, leren en zorg onder Nederlandse werknemers. De resultaten zijn gebaseerd op gegevens uit het najaar van 2014.

Meer werk, meer leren?

Steeds meer mensen hadden de afgelopen decennia betaald werk. Ook het aandeel werkenden die mantelzorg verrichtten steeg. Maar de scholing van werkenden nam daarentegen niet toe. In de periode 2004-2014 lag het aandeel werkenden dat een cursus of scholing volgt steeds rond de 40 procent.  De duurzame inzetbaarheid van werkenden die dus niet blijven leren, loopt hiermee gevaar.

2014 was overigens wel een jaar waarin veel werkgevers hun opleidingsbudgetten als bezuinigingspost zagen. Vanaf 2015 werden die budgetten beetje bij beetje hersteld.

Laagopgeleiden en flexwerkers volgen minder scholing

Die groep ‘kwetsbare werkenden’ omvat vooral laagopgeleiden, flexibele werknemers, ouderen en mensen met een slechte gezondheid. Laagopgeleiden en flexwerkers hebben bovendien minder vaak de mogelijkheid om thuis te werken en hebben minder vaak flexibele werktijden. Dat maakt de combinatie van werken en leren (en zorgen) lastiger, en dat brengt hun duurzame inzetbaarheid in gevaar.

Het bijscholen van lageropgeleiden kunnen werkgevers het beste doen op een manier waarop leren kleinschalig wordt gemaakt. Dat adviseren onderzoekers van de Universiteit Maastricht onlangs op basis van onderzoek  naar duurzame inzetbaarheid bij lageropgeleiden.

Ook oudere werknemers volgen relatief weinig scholing. Voor hen neemt de verlening van mantelzorg vaak toe met de leeftijd. Veel ouderen willen eerder met pensioen (rond 61 jaar) dan de pensioengerechtigde leeftijd.

‘Werkend leren’ vult gebrek aan scholing niet aan

De groepen die van hun werkgever weinig scholingsmogelijkheden krijgen, compenseren dit helaas niet met informele vormen van leren. Denk dan aan ervaring opdoen op de werkplek, leren door te doen en leren van collega’s of leidinggevenden. De mensen die een cursus volgen, zijn juist ook vaak degenen die veel informeel leren. Groepen die weinig formele scholing krijgen van hun werkgever, compenseren dit dus niet meer informeel te leren.

Onlangs pleitte uitzenvereniging ABU ervoor om alle werkenden in Nederland dezelfde opleidingskansen te geven. Nu staan er door verminderde arbeidsmarktkansen miljoenen mensen onterecht aan de zijlijn, zo stelt de ABU.

Duurzame inzetbaarheid blijft een ideaalplaatje

Het onderzoek toont aan dat meer werken, daarbij zorgen en langer gezond doorwerken voor sommige groepen dus een ideaalplaatje blijft. Volgens vakbond FNV bevestigt het onderzoek dat werknemers met onzeker werk vaak te weinig geld en perspectief hebben om een betere positie op de arbeidsmarkt te krijgen.

‘Daarmee toont het SCP aan wat wij al langer wisten’, stelt FNV-bestuurder Mariëtte Patijn. ‘Mensen met onzeker werk hebben scholing nodig om hun positie te verbeteren, maar moeten te vaak zelf hun scholing bekostigen. Dat lukt gewoon niet. Dat maakt ze kwetsbaar op de arbeidsmarkt.’

Naar eigen zeggen maakte de FNV steeds vaker afspraken met werkgevers over scholing. Ook meer zeggenschap over werktijden en verminderen van werkdruk is een belangrijk punt voor de bond in onderhandelingen.

(Bron: SCP/ANP)