Per 1 januari 2018 verschuift de pensioenleeftijd van 67 naar 68 jaar. Medewerkers werken een jaar langer door en betalen dus ook een jaar langer premie. De uitkeringsduur wordt een jaar korter. Wat betekent dit voor u en voor hen?

De nieuwe pensioenregels: wat er verandert per 1/1/2018Doordat de hoogte van de fiscaal toegestane pensioenopbouw gelijk blijft, wordt de regeling goedkoper. Per saldo zullen de kosten van uw pensioenregeling met circa 6 tot 8 procent dalen.

Wijzigingen staffels beschikbare premieregeling

Naar verwachting worden de premiepercentages in de leeftijdsafhankelijke staffel naar beneden aangepast, omdat er een jaar langer pensioen kan worden opgebouwd. Dit betekent een noodzakelijke aanpassing van een pensioenregeling wanneer deze op basis van een maximale fiscale staffel op leeftijd 67 jaar is gebaseerd en ook de franchise fiscaal minimaal is.

Het is ook mogelijk dat er in de staffel die in uw pensioenregeling van toepassing is nog fiscale ruimte zit. Door middel van een toets aan de nieuwe staffel op 68 jaar kunt u bepalen of de huidige staffel nog past binnen de nieuwe fiscale kaders of dat aanpassing noodzakelijk is.

Hierbij kunt u ook kijken naar een andere soort staffel, zoals een staffel op 2 procent of 3 procent rekenrente. Hierdoor kan eventueel ook meer fiscale ruimte mogelijk zijn. Ook als een aanpassing niet noodzakelijk is, kan het wenselijk zijn de nieuwe staffel te volgen zodat deze meer in de pas loopt met de gangbare pensioenleeftijd in de markt.

Samenvatting 2017 versus 2018 middelloon

  2017 2018
Pensioenleeftijd 67 jaar 68 jaar
Maximale opbouwpercentage (middelloon)  1,875% 1,875%
Nabestaandenpensioen Maximaal 70% van het ouderdomspensioen Maximaal 70% van het ouderdomspensioen
Maximale inkomen waarover opbouw mogelijk is € 103.317 € 103.317(niveau 2017, volgt automatische aanpassing)
Minimale franchise € 13.123 € 13.123(niveau 2017, volgt automatische aanpassing)

Ongewenste gevolgen bij fiscaal bovenmatig pensioen

De verschuiving van de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar betekent een vermindering van de fiscale ruimte. Hierdoor worden veel pensioenregelingen per 1 januari 2018 fiscaal bovenmatig. Dit heeft de volgende consequenties:

  • De toepassing van de omkeerregel – geen belastingheffing op de premie, wel belastingheffing op de uitkering – wordt met terugwerkende kracht ontnomen. De waarde van de gehele pensioenaanspraak, dus ook het tot 1 januari 2018 opgebouwde deel, wordt tot het loon van de medewerker gerekend en belast tegen maximaal 52 procent.
  • De waarde van de totale pensioenaanspraak behoort vervolgens jaarlijks tot de heffingsgrondslag in box 3.

Omdat dit grote ongewenste gevolgen heeft voor zowel medewerkers als werkgevers moeten alle pensioenregelingen die per 1 januari 2018 fiscaal bovenmatig zijn, worden aangepast.

De belangen van werkgevers en werknemers

Voor werkgevers is het van belang om pensioenen in het geheel van de arbeidsvoorwaarden te bezien. Is de pensioenregeling vergeleken met branchegenoten, beter, vergelijkbaar of minder goed? En hoe zit dat met de rest van de arbeidsvoorwaarden? Daarnaast is voor veel werkgevers het kostenaspect van belang: hoe hebben kosten zich de afgelopen jaren ontwikkeld? Zijn ze gestegen en wie heeft deze stijging betaald? Hoe gaat het met het bedrijf, moeten overall kosten worden bespaard of zijn er mooie winsten geboekt? Afhankelijk van de antwoorden op deze vragen kunnen wensen voor een nieuwe pensioenregeling worden vastgesteld.

En wat betekent de nieuwe regeling voor de werknemers? In sommige gevallen moeten individuele medewerkers akkoord gaan met de nieuwe pensioenregeling. Ondanks allerlei pensioenbewustzijnscampagnes is pensioen voor velen van hen toch nog een ‘ver van mijn bed’-show. Raadzaam is het daarom om tijdig draagvlak te creëren. Instrumenten hiervoor zijn discussiegroepen waarin de pensioenregeling wordt besproken of een enquête die breed wordt uitgezet.

 

Bron: PW De Gids