Een werkgever die nieuwe werknemers een andere pensioenregeling aanbood dan zittende werknemers maakte hiermee geen verboden onderscheid. Dit oordeelde het College voor de Rechten van de Mens.

In de zaak stond de pensioenregeling van Shell centraal. Op 1 juli 2013 voerde Shell een nieuwe pensioenregeling in die gold voor alle werknemers die op of na deze datum in dienst traden. Het ging hier om een individuele beschikbarepremieregeling. Zittende werknemers bleven deelnemen aan de geldende eindloonregeling, die per 1 januari 2015 werd omgezet in een middelloonregeling (tool).
Volgens vakbond FNV werden nieuwe werknemers hierdoor benadeeld en aangezien er na 1 juli 2013 vooral jonge werknemers in dienst waren getreden, maakte Shell verboden onderscheid op grond van leeftijd. Volgens Shell was er geen sprake van een benadeling, omdat de beschikbarepremieregeling volgens haar tot dezelfde, of misschien zelfs betere, pensioenresultaten kon leiden als de middelloonregeling.

Legitiem doel voor leeftijdsonderscheid

Het maken van leeftijdsonderscheid bij het toekennen van arbeidsvoorwaarden is verboden, tenzij de werkgever hiervoor een objectieve rechtvaardiging heeft. Volgens het College was er in deze zaak een legitiem doel om de pensioenregeling alleen voor nieuwe werknemers aan te passen, omdat het handhaven van de eerdere regeling te risicovol was en de organisatie de pensioenrechten van het zittende personeel wilde respecteren. Het leeftijdsonderscheid stond daarom in redelijke verhouding tot het doel. Daar kwam bij dat de beschikbarepremieregeling die Shell aanbood nog steeds een gunstige regeling was. De conclusie was dat Shell zich niet schuldig had gemaakt aan discriminatie door onderscheid te maken tussen de pensioenregeling van zittende werknemers en de pensioenregeling van nieuwe werknemers.

 

Bron: https://www.rendement.nl