De eerste mijlpaal in de Wet banenafspraak is gehaald. Toch staat ambassadeur Hans Spigt niet te juichen. De realisatie van banen voor mensen met een arbeidshandicap gaat niet overal even snel. De wet is te onduidelijk voor werkgevers, concludeert hij. participatiewet quotumregling

Hans Spigt is samen met Aart van der Gaag banenambassadeur voor de Wet banenafspraak voor respectievelijk de overheid en het bedrijfsleven. De wet verplicht werkgevers stapsgewijs tot 2026 125 duizend banen open te stellen voor mensen met een arbeidsbeperking. Als dat niet lukt, hangt ze de quotumregeling boven het hoofd, met boetes voor werkgevers die niet aan de verplichting voldoen. Voorlopig kunnen werkgevers opgelucht ademhalen. De eerste mijlpaal van 20 duizend banen erbij in 2014 en 2015 is gehaald en de quotumregeling is voor 2017 althans van de baan. Goed nieuws, zou je zeggen. Maar de ambassadeurs vrezen dat werkgevers nu achterover gaan leunen. Velen haken af, constateerde mede-ambassadeur Van der Gaag in het Financieele Dagblad. ‘We hebben het de werkgevers in de uitvoering van de wet te moeilijk gemaakt.’

Er heerst verwarring in werkgeversland?

‘Ja, dat kun je wel stellen. De Wet banenafspraak was te ingewikkeld en is inmiddels een paar keer aangepast. De bepaling van iemands loonwaarde bijvoorbeeld is een complexe rekensom. De verschillen tussen loonkostensubsidie en loondispensatie zijn onduidelijk. De bepaling of iemand nou wel of niet bij de doelgroep hoort, was veel te ingewikkeld. Zo viel 80% van de leerlingen in het speciaal onderwijs onder de doelgroep. Toch moest je elke leerling apart toetsen in het doelgroepenregister. Wij hebben ervoor gepleit om deze groep drempelloos in het register te plaatsen. Dat is overgenomen. Veel werkgevers hebben koudwatervrees. Welk risico lopen ze als het misgaat? Gelukkig is dit najaar de no-riskpolis voor werknemers die in de banenafspraak vallen, structureel gemaakt. Die aanpassingen maken het allemaal wel wat simpeler.’

Werkgevers klagen dat ze geen mensen uit deze doelgroep kunnen vinden.

‘Ja, dat hoor ik ook. Deels terecht, want nog niet van iedereen is een goed competentieprofiel beschikbaar. Werkgevers moeten bij het zoeken naar geschikte kandidaten beter geholpen worden. Gelukkig is deze maand eindelijk de Kandidatenverkenner beschikbaar gekomen. Daarmee kunnen werkgevers anoniem cv’s van mensen uit de doelgroep doorzoeken. Zo’n vijftigduizend profielen staan nu online. Soms is een klacht over te weinig geschikte kandidaten onterecht. Dan stelt een werkgever heel specifieke eisen aan een vacature en roept vervolgens ‘doe mij maar iets uit de doelgroep’. Zo werkt dat natuurlijk niet. Je moet wel een passende werkplek maken. Of een werkgever wil alleen mensen met een academisch niveau, met bijvoorbeeld een autismestoornis. Die wil iedereen, dus die zijn al op. Andersom heb je natuurlijk ook mensen uit de doelgroep die een schoonmaakbaan weigeren. Je kunt mensen niet verplichten werk te doen dat niet bij ze past of dat ze niet goed kunnen, het is geen werkverschaffing.’

Is de quotumregeling een goede manier om banen voor mensen met een arbeidshandicap te creëren?

‘Ja, toch wel. Zeker in het begin is het een goede stok achter de deur geweest om het probleem bij werkgevers urgent te maken. Maar nu lopen we tegen een grens aan. Mijn collega Van der Gaag constateert dat hij nog altijd maar 10% van de werkgevers bereikt. En dat is de groep van believers, werkgevers die om een of andere reden al iets met de doelgroep hadden. De rest is nog helemaal niet in beweging en is dat ook niet van plan. Bij de overheid is het beeld overigens wel anders; daar zie je grote verschillen tussen sectoren en werkgevers in de aanpak en tempo van realisatie van banen. Bovendien is het nog maar de vraag of de 20 duizend banen die deze twee jaar erbij zijn gekomen, ook echte banen zijn. Dat moet nog blijken als de contracten van de wsw’ers die gedetacheerd zijn, straks aflopen. De quotumregeling alleen is niet genoeg om de doelstelling te halen. Er is een maatschappelijk belang. Bij overheidsaanbestedingen worden steeds vaker eisen geformuleerd. Daarnaast zullen werkgevers elkaar meer moeten aanspreken op de gezamenlijke verantwoordelijkheid.’

 

Bron: https://www.xperthractueel.nl/