Sommige punten in duurzame inzetbaarheid lijken werkgevers maar niet te willen begrijpen. Een daarvan? Het belang van lekker aanklooien.
Een leven lang leren en duurzame inzetbaarheid, we hebben het er al jaren over. Toch lijken een aantal zaken maar niet bij werkgevers te willen landen, stelt Aukje Nauta, partner bij Factor Vijf Organisatieontwikkeling en dagvoorzitter van de Inspiratiedag Over Duurzame Inzetbaarheid op 1 december. Bijvoorbeeld het voeren van open gesprekken over wat de werknemer nou eigenlijk zelf wil.
Wat doen werkgevers verkeerd?
Want zoals die gesprekken tussen bazen en werknemers soms plaatsvinden, is dat vooral eenrichtingsverkeer. Zoals het gesprek tussen Johan en zijn medewerker Peter. Johan is baas van een bedrijf dat zorgt voor verkeersmaatregelen bij wegwerkzaamheden. Johan ziet dat de markt blijft veranderen. De verkeersregelaar is veelgevraagd. Hij komt meer en meer centraal te staan. Het is dus belangrijk dat de verkeersregelaar vitaal, gemotiveerd en up-to-date blijft. Johan wil daarom investeren in de duurzame inzetbaarheid van zijn verkeersregelaars. Hij heeft een cadeautje voor ze verzonnen. En nu belt hij ze 1 voor 1 persoonlijk op:
“Ja, hallo Peter, met Johan!”
“Oh, dag Johan!”
“Peter, nou moet jij eens luisteren. Ik heb een cadeau voor je!”
“Oh, wat leuk, waar heb ik dat aan te danken?”
“Nou, aan dat je je werk zo voortreffelijk doet! Maar goed, je weet, er verandert een hoop in onze business, dus het is belangrijk dat je bijblijft. En dus heb ik bedacht dat jij en nog vier van je collega’s het grootrijbewijs mogen halen! A 5000 euro per persoon! Is dat niet geweldig?”
“Eh, ja, okay… als jij het zegt, dan zal het wel belangrijk zijn.”
“Fijn dat je zo enthousiast reageert! Nou ik hang op hoor, ik moet er nog vier bellen, doei!
En zo gingen alle vijf gesprekken. Alle vijf medewerkers zeiden ja. Alle vijf volgden ze rijlessen op de vrachtwagen. Alle vijf haalden ze hun papiertje. Maar ze waren er niet echt blij mee. En ze deden eigenlijk ook niet zoveel met dat grootrijbewijs.
Wat deed Johan verkeerd? Hij vroeg het aan Peter, en die zei: “Eigenlijk wilde ik die rijlessen helemaal niet. Maar ik heb het toch gedaan omdat jij zei dat het goed voor me was”. Ze hadden er dus gewoon geen zin in. Ze deden het om hem Johan niet teleur te stellen. Ze zeiden ja, maar ze bedoelden nee.
Leren op commando
Die hele exercitie met de grootrijbewijzen was duur leergeld voor Johans bedrijf. Sinds die tijd gaat in zijn bedrijf leren niet meer op commando. Nee, Johan gaat met zijn mensen om tafel en vraagt wat ze willen leren. Zijn mensen volgen nu cursussen waar ze zelf beter en blijer van worden.
Leren is heel belangrijk voor duurzame inzetbaarheid. Maar leren op commando werkt niet. Werkgevers moeten niet te veel denken voor hun medewerkers. Ze moeten meer met hun mensen praten. Want zo boor je de intrinsieke motivatie van mensen aan, waardoor levenslang leren eindelijk vleugels kan krijgen.
Percentage ‘lerende werknemers’ al 12 jaar hetzelfde
Dat persoonlijke ontwikkeling nog vleugels moet krijgen is wel duidelijk, als we een recent onderzoeksrapport van het SCP mogen geloven. Uit dat onderzoek blijkt onder andere dat het percentage werkenden dat de afgelopen twee jaar een opleiding heeft gevolgd, slechts veertig procent is. Dat percentage is al 12 jaar hetzelfde. En dat terwijl alle technologische ontwikkelingen toch echt om continu bijblijven vragen.
Zorgelijk is vooral dat bepaalde groepen op de arbeidsmarkt, zoals ouderen, laagopgeleiden en flexwerkers, nog minder opleidingen volgen. Zo heeft de helft van de mensen tot 35 jaar een opleiding gevolgd in de afgelopen twee jaar, en van de 45-plussers een derde. Ook van de hoogopgeleiden heeft de helft een opleiding gevolgd, van de laagopgeleiden maar twintig procent.
Van de mensen met een vast contract deed 42 procent de afgelopen twee jaar een opleiding. Van mensen met flexcontracten, zoals oproep- en invalkrachten, doet maar twintig procent iets aan opleiding of ontwikkeling. En dan zijn er nog mensen die nooit cursussen volgen: maar liefst dertig procent!
Informeel leren kan toch ook?
Nu denkt u misschien: “ja, maar dat zijn allemaal formele opleidingen. Leren mensen niet veel meer van het werk zelf, gewoon door te werken en door kennis en kunde uit te wisselen met collega’s?” Deels is dat waar: 80 procent van de werkenden die het SCP interviewde zegt de afgelopen twee jaar het nodige geleerd te hebben door het werk te doen. Maar niet iedereen leert van het werk zelf. Soms is werk is in zichzelf niet leerzaam, omdat mensen dag-in-dag-uit precies hetzelfde doen.
Werkend leren probleem bij ouderen
Zo blijkt uit de cijfers van SCP dat het dezelfde groepen zijn, namelijk ouderen, laagopgeleiden en flexwerkers, die ook minder informeel leren. Want formeel en informeel leren gaan samen: mensen die veel opleidingen volgen, leren vaak ook veel in hun eigen baan. Het zijn dus juist de laagopgeleide mensen die veel minder vaak van het werk zelf leren. Informeel leren compenseert niet voor een gebrek aan formeel leren.
Vooral bij ouderen zien we een groot probleem: met de leeftijd neemt informeel leren zelfs sterker af dan formeel leren. Het is dus niet zo dat jongeren die met up-to-date kennis uit de schoolbanken komen, hun kennis vaak en soepel informeel overdragen aan ouderen.
‘Leren doe je maar in je eigen tijd’
Wat ik bovenal concludeer uit het SCP-rapport is dat noch werkgevers, noch werknemers, het belang van levenslang leren écht inzien. Uit de cijfers blijkt dat werkenden die een opleiding volgen, dat deels of helemaal in hun eigen tijd doen. Werkgevers zeggen kennelijk massaal: leren doe je maar in je eigen tijd. Alsof werkgevers er niet zelf het grootste belang bij hebben. En dan de werknemers: slechts 5 procent ervaart een gebrek aan kennis en vaardigheden. We steken dus met zijn allen onze kop flink in het zand.
Wil u eigenlijk wel?
Wat moet er gebeuren om levenslang leren van de grond te krijgen? Volgens mij is het een kwestie van echt willen met z’n allen. Te beginnen met de werkgevers die moeten beseffen dat levenslang leren uiterst noodzakelijk is voor de continuïteit van hun bedrijf. En die daar bovenop het beste voor hebben met hun eigen mensen. Die, om het in psychologisch jargon te zeggen, een prosociale motivatie hebben, dat wil zeggen dat ze oprecht het goede willen voor hun mensen.
Maak iedereen deeltijddocent
Bedrijven zouden een soort ‘schools of life’ moeten worden, waar er voor elke werknemer, oud en jong, hoog en laag, flex en vast, volop ruimte is om levenslang te leren, formeel en informeel. Waar er tijd is om te klooien en te experimenteren, misschien wel in dagelijkse ‘speeluren’. Alleen zo kan er een echte leercultuur ontstaan.
Het kan al heel simpel. Hoe zou het zijn als je iedereen in je bedrijf tot deeltijddocent verklaart? Want je leert het meest van de kennis die je overdraagt. Zo kan een newbie zijn recente programmeerkennis tijdens een lunchsessie delen met geïnteresseerde collega’s. En kan de veiligst werkende lasser op gezette tijden rondes door het bedrijf lopen om collega’s te wijzen op hoe ze nog veiliger kunnen werken.
Lekker aanklooien
Cruciaal zijn eigenlijk maar twee dingen: ten eerste dat werkgevers een substantieel deel van de werktijd – zeg 20 procent, analoog aan de filosofie van 20 procent Google time – vrijgeven voor allerlei vormen van leren, doceren, spelen, aanklooien en experimenteren.
En ten tweede, en dan ben ik weer terug bij af, dat we het goede gesprek over levenslang leren echt gaan voeren. Want leren op commando werkt niet. Maar als je mensen uitvoerig vraagt wat ze zelf graag onder de knie zouden willen krijgen, of wat ze eigenlijk al heel goed kunnen maar juist aan anderen zouden willen overdragen, dan spreek je hun intrinsieke motivatie aan – en krijgt levenslang leren eindelijk vleugels!
Deze blog is een bewerking van de lezing die Aukje Nauta gaf op het AWVN-jaarcongres op maandag 10 oktober 2016 te Katwijk.
Bron: PW De Gids