Aan een flexibele AOW hebben werknemers met fysiek zwaar werk niets. Vervroegd pensioen voor hen is eerlijk en haalbaar.Een loodgieter aan het werk in de kruipruimte van een Amsterdamse woning.

De generieke stijging van de AOW-leeftijd is niet rechtvaardig en niet haalbaar voor werknemers in laagbetaalde fysiek zware beroepen. Het is niet rechtvaardig omdat werknemers in laagbetaalde beroepen minder lang kunnen genieten van hun pensioen. Op 65-jarige leeftijd leeft een man met een laag inkomen nog gemiddeld 16 jaar, terwijl een man met een hoog inkomen nog 21 jaar leeft. Bovendien is hun inkomen te laag om eerder met pensioen te gaan, wat mensen met een hoger inkomen wel kunnen. De stijging van de pensioenleeftijd treft werknemers met een laag inkomen daarom extra zwaar.

Voor werknemers in fysiek zware beroepen is de hogere pensioenleeftijd bovendien onhaalbaar: het Pensioenfonds Metaal & Techniek (PMT) verklaarde vorige week in de Volkskrant dat het aantal nieuwe arbeidsongeschikten is verdubbeld sinds de pensioenleeftijd omhoog is gegaan. Werknemers in fysiek zware beroepen vallen dus in toenemende mate voortijdig uit. Dit was al voorspeld door de aan Harvard verbonden econoom Bastian Ravesteijn. In zijn proefschrift laat hij zien dat fysiek zwaar werk schadelijk is voor de gezondheid, vooral voor 55-plussers. Een jaar fysiek zwaar werk op latere leeftijd leidt tot zestien maanden extra verouderen.

Flexibilisering van de AOW-leeftijd wordt vaak genoemd als oplossing. De flexibele AOW is echter een sigaar uit eigen doos: mensen die ervoor kiezen om de AOW eerder in te laten gaan dan de officiële AOW-leeftijd krijgen een korting op hun AOW-uitkering. Uit ons onderzoek blijkt dat de korting op de AOW-uitkering ervoor zorgt dat mensen die gebruikmaken van een flexibele AOW slechts vier maanden eerder kunnen stoppen met werken. Zij ontvangen dan een inkomen ter hoogte van het bestaansminimum. Mensen hebben echter een hoger pensioeninkomen nodig dan het bestaansminimum. Een flexibele AOW lost de verhoging van de instroom in arbeidsongeschiktheidsregelingen dus niet op.

Werkbare oplossing

Nederlanders gunnen werknemers met een fysiek zwaar beroep hun verdiende pensioen. Uit een enquête van het CPB blijkt dat 50 procent van de Nederlanders bereid is extra belasting te betalen ten gunste van een vroegpensioen voor bouwvakkers, nog eens 25 procent is ‘misschien’ bereid. Probleem is dat het moeilijk is objectief vast te stellen wat een zwaar beroep is. Bovendien is er in Nederland geen volledige registratie die bijhoudt wie welk beroep uitoefent.

Het Economisch Instituut voor de Bouw komt met een werkbare oplossing. Dat onderscheidt geen zware beroepen maar zware sectoren. Het gaat dan om sectoren waar de gemiddelde uitval door arbeidsongeschiktheid meer dan twee maal zo hoog ligt als gemiddeld. Instroom in een arbeidsongeschiktheidsregeling is een objectieve maat, er vindt immers een keuring plaats voordat iemand arbeidsongeschikt wordt verklaard. Bovendien is van elke werknemer bekend in welke sector hij werkt.

2 procent van de Nederlandse werknemers werkt in een zware sector: stukadoorsbedrijf, visserij, steenhouwersbedrijf, dakdekkersbedrijf, schildersbedrijf, reiniging of taxi- en ambulancevervoer. De AOW-leeftijd voor deze groep met vijf jaar vervroegen, kost circa 200 miljoen euro per jaar. Het ligt voor de hand een vroegpensioenregeling voor de ‘zware sectoren’ te combineren met een inkomensgrens, zodat alleen laagbetaalden aanspraak kunnen maken op een vroegpensioen, en een arbeidsverledeneis, zodat personen uitgesloten worden wanneer zij vlak voor de pensioenleeftijd een laagbetaalde baan in een ‘zware’ sector accepteren.

Het grootste deel van deze regeling kan worden betaald door de werkgever. De totale kosten van vroegpensioen (AOW plus aanvullend pensioen) worden voor 80 procent terugverdiend door minder arbeidsongeschikheidsuitkeringen. Deze besparingen komen grotendeels bij de werkgevers terecht. De nettokosten voor werkgevers (dus de extra kosten minus de besparing op de uitkeringslasten) kunnen worden betaald door de overheid.

 

Bron: Volkskrant