Het lijkt zo’n mooi plan van het kabinet om kleine bedrijven met minder dan 25 werknemers weer personeel aan te laten nemen: schaf voor hen de loondoorbetaling af voor het tweede ziektejaar. Er is druk voor de afschaffing gelobbyd, maar nu het plan er eenmaal is komen de twijfels.

Ogenschijnlijk komt het kabinet Rutte III met het voorstel tegemoet aan een oproep van mkb-werkgevers. Zij hebben in aanloop naar de verkiezingen, en ook nog tijdens de formatie van het kabinet, druk gelobbyd om het tweede ziektejaar af te schaffen. Want kleine bedrijven zouden zoveel kosten hebben door ziekteverzuim, dat zij liever geen personeel aannemen.
Maar nu het plan eenmaal op tafel ligt, beginnen verschillende partijen te morren, waaronder diezelfde werkgevers. Dat blijkt uit een rondvraag door Het Financieele Dagblad (FD) onder belanghebbenden en deskundigen.
Waarom twee jaar lang loon doorbetalen?
Dat werkgevers twee jaar het loon van hun zieke werknemers door moeten betalen, is nu alweer ruim 15 jaar gebruikelijk. De Wet verbetering poortwachter verplicht werkgevers tot loondoorbetaling van ten minste 70% van het inkomen. Tegelijkertijd moeten werkgever en werknemer gezamenlijk een re-integratietraject doorlopen, met als doel dat de werknemer weer terugkeert op het werk.
De wet heeft als doel om de instroom in de wia tegen te gaan. Vòòr 2002 gebeurde het geregeld dat hele groepen werknemers werden ziekgemeld, bijvoorbeeld tijdens reorganisaties, en daarna jarenlang in de Ziektewet of wao verdwenen. Gevolg was dat het stelsel onbetaalbaar werd, omdat honderdduizenden mensen een uitkering kregen en vaak nooit meer aan het werk gingen. Met de invoering van de loondoorbetalingsplicht, werd die ontwikkeling effectief gestopt en bleken veel mensen toch weer hun werk te kunnen uitvoeren.
Voor- en nadelen voor kleine werkgevers
In de afgelopen jaren is ook gesleuteld aan de manier waarop werkgevers zich verzekeren voor de ziektekosten van hun personeel. Er is gekozen voor een stelsel waarin zowel verzekeraars (eigenrisicodrager) als het publieke UWV een rol kunnen hebben. De verzekeraars vrezen nu door het kabinetsvoorstel 150 miljoen euro per jaar mis te lopen, omdat alleen het UWV de taak krijgt om werknemers van kleine bedrijven in het tweede ziektejaar te helpen re-integreren.
Voor kleine werkgevers zal de wijziging ongetwijfeld veel kunnen betekenen, omdat het erg duur is om zieke werknemers door te betalen. Ook vereist de re-integratie allerlei administratieve handelingen die veel tijd en hoofdbrekens kosten. Maar deskundigen wijzen ook op de keerzijde: de kleine bedrijven moeten allemaal een hogere premie gaan betalen voor de taken die het UWV gaat uitvoeren. De vraag is of de premie niet zo hoog wordt, dat het positieve gevoel over de regeling omslaat naar een last.
Belemmeringen en slimmigheidjes
Dat juist het UWV zo’n grote rol krijgt bij het uitvoeren van het tweede ziektejaar, wekt hier en daar ook verwondering. Want voor de nieuwe re-integratietaken is intensieve begeleiding nodig, maar UWV heeft het merendeel van de re-integratiedienstverlening moeten schrappen omdat er honderden miljoenen euro’s zijn bezuinigd. Mensen die zich nu bij het UWV melden, moeten daardoor zelf aan de slag met een internetportaal. Langsgaan voor advies van een UWV-consulent is er in de meeste gevallen niet meer bij.
Verder zien arbeidsrechtdeskundigen ook meteen een maas in de kabinetsplannen: door de grens van 25 werknemers te hanteren, kan het voor ondernemers aantrekkelijk zijn om arbeid over verschillende kleine bedrijven te verdelen.
Toch maar weer een sociaal akkoord?
Moeten we voor veel geld een heel nieuw systeem optuigen, terwijl jaarlijks ‘maar’ 15 duizend mensen (van de 8,5 miljoen werkenden) langer dan een jaar ziek zijn? Een systeem bovendien, waar veel betrokkenen niet echt tevreden mee zijn? Zo willen de vakbonden dat het UWV al vanaf het eerste ziektejaar re-integratietaken krijgt, verzekeraars willen hun omzet niet verliezen en werkgevers zijn bevreesd dat de lasten te veel stijgen.
Het nieuwe kabinet heeft al gemeld ontvankelijk te zijn voor betere oplossingen, waarbij de hoop vooral wordt gevestigd op werkgevers en vakbonden. Voor de verkiezingen kwam het niet tot een sociaal akkoord, maar achter de schermen bleven partijen overleggen in de Sociaal Economische Raad. Wellicht kunnen deze kabinetsplannen aan alle partijen een zetje geven om nu wel tot brede afspraken te komen over het arbeidsmarktbeleid voor de komende jaren.