Wetenschappelijk personeel zegt veel last te hebben van de hoge werkdruk op universiteiten. Volgens een enquête van vakbond FNV vindt 79 procent de druk hoog, of zeer hoog. 

De vakbond deed het onderzoek in de aanloop naar de nieuwe cao-onderhandelingen die dit jaar op de planning staan. De oude cao is vorig jaar juli al verlopen, en daar zijn nog geen nieuwe afspraken voor in de plaats gekomen.

De Vereniging van Universiteiten (VSNU) laat weten dat het thema ook bij de universiteiten zelf hoog op de agenda staat: “De resultaten van de enquête hadden wij nog niet eerder gezien, dus die nemen we graag deze week nog mee in een gesprek met FNV en ze zijn uiteraard onderwerp van gesprek in de cao-onderhandelingen”, aldus een woordvoerder.

flexibele schil

Volgens een eerder onderzoek van TNO en het CBS in 2015 is de werkdruk in het gehele onderwijs, waar bijvoorbeeld ook basis- en middelbare scholen onder vallen, niet veel anders dan in andere beroepsgroepen. Maar het personeel aan universiteiten kampt wel met specifieke problemen, stelt Jan Boersma, bestuurder onderwijs en onderzoek van FNV.

Dat heeft onder meer te maken met het feit dat universiteiten een grotere flexibele schil hebben, aldus Boersma. “Inclusief promovendi is dat zo’n 60 procent. De druk is groot om op te vallen en in aanmerking te komen voor de vernieuwing van een tijdelijk contract of een vast dienstverband.”

Geen pauze

Voor het onderzoek heeft de vakbond ruim 2500 werknemers van universiteiten ondervraagd, onder wie wetenschappelijk personeel, maar ook ondersteunende krachten. Van het wetenschappelijk personeel zegt grofweg de helft onvoldoende tijd te hebben om werk voor te bereiden of pauze te houden.

Een ander groot probleem is volgens Boersma dat veel wetenschappers zowel lesgeven als onderzoek moeten doen, terwijl er geen goede afspraken zijn over de verdeling van hun uren daartussen. “Het aantal contacturen voor lesgeven, voorbereiding van lessen en nazorg is toegenomen. Dat betekent dat het onderzoek vaak in de vrije tijd moet. Terwijl je daar als wetenschapper juist op wordt afgerekend.”

Te weinig docenten

De tijd die wetenschappers kwijt zijn aan lesgeven is toegenomen, doordat de verhouding tussen docenten en studenten aan universiteiten de laatste twee decennia steeds schever is geworden. Het aantal studenten is sinds 2000 met bijna 60 procent gegroeid, blijkt uit cijfers van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het wetenschappelijk personeel groeide in die tijd met 14 procent.

Veel van de mensen die FNV ondervroeg, geven ook aan langer door te werken dan hun contract vereist. Van het wetenschappelijk personeel zegt tweederde structureel meer dan zes uur per week over te werken. Voor 16 procent is dat zelfs meer dan 16 uur.

De VSNU zegt dat het door de uiteenlopende oorzaken voor de beleefde werkdruk niet mogelijk is om een algemene oplossing af te spreken die voor iedereen een remedie is.

Extra geld

Afgelopen september kwam de SP met een vergelijkbare enquête. De politieke partij maakte zich ook zorgen over de onafhankelijkheid van onderzoek, wanneer bedrijven een belangrijk deel van de kosten betalen.

Ook het ministerie ziet de toenemende werkdruk bij universiteiten. Minister Bussemaker liet in 2015 weten dat er ongeveer 4000 extra docenten betaald konden worden van geld dat vrijkomt door de hervorming van het leenstelsel voor studenten. Maar volgens Boersma zijn dat er tot nu toe nog maar zo’n 1000.

Een van de speerpunten bij de FNV bij de komende cao-onderhandelingen worden betere afspraken over de verdeling van uren. Daardoor moeten wetenschappers meer tijd overhouden voor onderzoek. Ook de lonen staan weer ter discussie.

Bron: NOS.nl