Een nieuwe Franse wet bepaalt dat werknemers niet altijd bereikbaar hoeven zijn. Is dat broodnodig tegen burn-out of betutteling? 

Franse werknemers mogen voortaan die late e-mail of dat sms’je van de baas ’s ochtends vroeg straal negeren. Dat bepaalt een nieuwe wet. Die moet ervoor zorgen dat werk en privé minder in elkaar overlopen en werknemers minder vatbaar zijn voor stress en burn-out.

Ook in Nederland zijn stressgerelateerde aandoeningen, psychische klachten en burn-outs een groeiend probleem. In 2014 werd langdurig verzuim in 33 procent van de gevallen veroorzaakt door stress, bleek uit onderzoek van ArboNed. Het jaar daarvoor was dat nog 29 procent. Heeft het zin, wettelijke bescherming tegen een baas die vraagt altijd bereikbaar te zijn?

Hans De Witte, hoogleraar arbeidspsychologie aan de KU Leuven, vindt van wel. „Dit is een mooi en belangrijk signaal. Want natuurlijk is er behoefte aan. We krijgen allemaal een smartphone om ook buiten het werk bereikbaar te zijn. Daardoor staan mensen onophoudelijk op de waakvlam, wat slecht is voor het herstel, en uiteindelijk een bron voor burn-out.”

Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan Tilburg University, noemt de Franse wet „verstandig”. „Het past in het huidige beleid rond arbeidsomstandigheden en de preventie van ziekteverzuim. De zorgen daarover spelen ook in Nederland. Het aantal jongeren met een burn-out is hier enorm groot.”

Volgens Wilthagen is het goed mogelijk dat dit soort wetgeving ook in Nederland zal worden ingevoerd. „De overheid zegt eigenlijk tegen werkgevers: we gaan niet vertellen wat je precies moet doen, maar je moet wel overleggen en afspraken maken met je personeel. De Franse wet legt geen sancties op. Hierin zou Frankrijk best een voorloper kunnen zijn. Het valt, zou je kunnen zeggen, onder de juridische notie van goed werkgeverschap.”

Impliciete druk

Niet iedereen is het met die visie eens. „Dit is een onzinnig en paternalistisch idee”, zegt Frederik Anseel, hoogleraar organisatiepsychologie aan de Universiteit van Gent. „We zitten in een soort overgangsfase. Meer en meer nemen we afstand van het industriële model, waarbij iedereen op hetzelfde moment werkt, en bepalen mensen zelf, in overleg, wanneer en waar ze werken. Dit soort initiatieven gaat helemaal tegen die tendens in.”

Werknemers leggen vooral zichzelf druk op om ook buiten werktijd mee te draaien in de organisatie, denkt Anseel. „Expliciet legt geen enkel bedrijf dat op. En als er impliciete druk is, komt dat vaak voort uit een bepaalde bedrijfscultuur. De directe leidinggevende stuurt ’s avonds nog een mailtje, een collega antwoordt, jij krijgt het gevoel dat je dat dus ook moet doen, enzovoorts. De Franse maatregel zal daar niets aan veranderen.”

Volgens Wilthagen en De Witte is dat geen reden om geen signaal af te geven. Wilthagen: „Mensen tegen zichzelf beschermen, dat doet deze wet inderdaad niet. En de wet beoogt ook niet de door mensen zelf gewenste flexibiliteit in te perken. Maar organisaties worden wel uitgedaagd om beter na te denken. Ze moeten zich bijvoorbeeld op hun website verantwoorden als ze niet tot afspraken komen.”

De Witte: „Zelfs als mensen het zichzelf aandoen, neemt zo’n maatregel toch wat druk weg. Dit lost niet alles op, maar het verandert wel de normen rond een bepaalde cultuur, net zoals de normen rond roken veranderd zijn. In sommige landen word je scheef aangekeken, als je ’s avonds mailt. Het wijst erop dat je overdag niet productief genoeg bent geweest.”

Illusie van productiviteit

In Duitsland hebben de autofabrikanten Volkswagen, BMW en Daimler enkele jaren geleden al afspraken over bereikbaarheid gemaakt. Bij Volkswagen kunnen er na kwart over zes geen bedrijfsmails verstuurd worden naar Duitse werknemers, tenzij het managers of bestuursleden zijn. BMW besloot dat werknemers in Duitse vestigingen op afgesproken tijden onbereikbaar mochten zijn. Daimler heeft het project Mail on Holiday: e-mails verstuurd naar een werknemer die op vakantie is, worden meteen vernietigd.

Nederland kent voor zover bekend geen grote bedrijven met dergelijke afspraken. „Zoiets werkt op plekken waar mensen in diensten werken, in een fabriekshal bijvoorbeeld”, zegt Ton Wilthagen. Wel ziet de hoogleraar een toename van bedrijven waar werknemers worden vrijgelaten en zelf mogen bepalen hoe en wanneer er wordt gewerkt, vooral in de organisatie- en adviessfeer.

Voor klinisch psycholoog Elke Van Hoof, gespecialiseerd in burn-out, toont het Franse initiatief vooral dat we in een impasse zijn beland. „Natuurlijk heeft iedereen het recht offline te zijn. Dat recht bestaat vandaag ook al.” Of de wet veel zal oplossen, betwijfelt ze. „Online zijn is wel degelijk een boosdoener, want daardoor stopt het piekeren en plannen nooit. Maar burn-out is een complex gegeven. Er komt een even grote stroom online-informatie uit de privésfeer op ons af, en daar kun je als overheid weinig aan doen.” Het is goed dat overheden erkennen dat dit soort problemen bestaat, vindt ze. „Zo’n maatregel kan passen in een ruimer kader van welzijnsmaatregelen, maar op zich zal het burn-outs niet voorkomen. Belangrijk is: als je de deur van je werk achter je dichttrekt, bedenk dan dat de mensen in dat andere deel van je leven ook je aandacht verdienen. ’s Avonds tussendoor nog wat mailen voor het werk schept alleen de illusie van productiviteit. En dat wreekt zich op je privéleven.”

 

Bron: https://www.nrc.nl/