Hoe zorg je ervoor dat chronisch zieken ondanks hun beperking duurzaam aan het werk gaan en blijven? Op die vraag zijn veel antwoorden mogelijk. Sandra Brouwer, hoogleraar Sociale geneeskunde aan het UMCG, richt zich in haar onderzoek niet puur op de medische factoren, maar brengt ook de rol van andere factoren – zoals de invloed van familie en naasten – in kaart.

Ziek en toch aan het werkHoe kan het dat de ene persoon met diabetes of chronische rugklachten wel een baan heeft en de ander niet? Een moeilijke vraag, waar niet zo een-twee-drie een antwoord op te vinden is. Volgens hoogleraar Sandra Brouwer, tevens vicevoorzitter van de wetenschappelijke programmaraad van het Arbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC), spelen medische factoren hierbij uiteraard een rol.

“De ernst van de aandoening kun je natuurlijk niet uitvlakken. Rugklachten zijn er immers in allerlei soorten en maten en ook diabetes verschilt in aard en type. Maar de ervaren klachten en de gevolgen van de ziekte voor het dagelijks functioneren varieert sterk tussen chronisch zieken. Dit maakt dat de ene persoon nog prima zijn werk kan blijven doen, terwijl dat voor de ander minder mogelijk is.”

Ziekteoverstijgende factoren

Brouwer constateert op basis van onderzoek dat medische factoren niet alléén bepalen of iemand duurzaam kan (blijven) werken. “Ook ziekteoverstijgende factoren, zoals pijn en vermoeidheid, en persoonlijke en externe factoren spelen een belangrijke rol. Dat was een van de mooie ontdekkingen bij de ‘bouw’ van de Bibliotheek arbeidsparticipatie en chronische ziekte, waarin we in opdracht van het AKC wetenschappelijke kennis over determinanten van arbeidsparticipatie en interventies toegankelijk hebben gemaakt. In de opbouw van de bibliotheek is dit ook goed terug te zien. Je kunt niet alleen zoeken op ziektebeelden – zoals reuma, astma, hart- en vaatziekten – maar ook op persoonlijke of werkgerelateerde factoren.”

Persoonlijke factoren

Bij persoonlijke factoren gaat het bijvoorbeeld om de eigen motivatie om te werken of het kunnen omgaan met de gevolgen van ziekte. Bij externe factoren gaat het niet alleen om werkgerelateerde factoren, zoals werkbelasting en steun van de leidinggevende, maar speelt ook de thuissituatie een belangrijke rol. Brouwer geeft aan dat het hierbij zowel om de ervaren sociale steun gaat als om ziektepercepties en gedragingen van partners en naasten.

Stress op het werk

Een voorbeeld. “Iemand die een hartinfarct heeft gehad wil zodra hij weer wat is opgeknapt langzaam weer aan het werk gaan. Maar zijn partner moedigt hem hier niet toe aan, want die is bang dat haar man meteen weer hartklachten ontwikkelt als er stress ontstaat op het werk. Zo iemand wacht dan dus misschien wat langer om weer aan de slag te gaan. Als de situatie anders zou zijn – een partner die je aanmoedigt om het werk weer op te pakken – zou die persoon waarschijnlijk eerder terugkeren op de werkvloer.”

 

Invloed partner en familie

Het klinkt logisch, maar volgens Brouwer ligt bij duurzame inzetbaarheid en re-integratie nu nog vooral de focus op de werknemer en de werkgever, maar wordt de invloed van de thuissituatie onvoldoende in kaart gebracht. Brouwer doet op dit moment met haar team onderzoek naar deze sociale context. “Met dit onderzoek willen we inzicht krijgen in hoe partners, echtgenoten of andere naaste familieleden invloed kunnen hebben op de klachten en het gedrag van een chronisch zieke werknemer en hoe dit de arbeidsparticipatie kan beïnvloeden. Met de resultaten willen we de sociale omgeving beter betrekken in de beoordeling en begeleiding van chronisch zieken door professionals, zoals arbeidsdeskundigen, bedrijfsartsen en verzekeringsartsen.”

Wat kan HR doen?

Wat kunnen werkgevers en HR-managers zelf doen om werknemers met een chronische ziekte duurzaam aan het werk te krijgen? “Allereerst moeten ze aandacht hebben voor de gevolgen van de ziekte voor het arbeidsvermogen en de geschiktheid van het werk voor de chronisch zieke. Indien nodig moeten ze bereid zijn om actief mee te denken over de wijze waarop deze mensen werk met aanpassingen op de werkvloer wel zouden kunnen uitvoeren”, zegt Brouwer.

Gesprek werkgever en werknemer

Het kunnen blijven werken met een arbeidsbeperking als gevolg van een chronische ziekte vraagt niet alleen om een actieve rol van de werknemer, maar ook van de werkgever en van de thuissituatie. Brouwer: “Belangrijk is dat de werkgever hierover het gesprek aangaat met de werknemer. En laten ze niet vergeten om hiervoor ook een arbeidsdeskundige in te schakelen. Die heeft verstand van dit soort zaken en kan niet alleen in kaart brengen welke aanpassingen er op het werk nodig zijn, maar ook welke factoren nog meer van invloed zijn.”

 

Bron: PW De Gids