
Steeds meer werknemers in Nederland rijden in een elektrische auto van de zaak. Niet alleen vanwege de duurzaamheid of het rijcomfort, maar ook vanwege de aantrekkelijke fiscale regelingen. Toch is het fiscale plaatje niet altijd even simpel. Elektrisch rijden via de werkgever kent voordelen, maar er zijn ook aandachtspunten. Hieronder een helder overzicht van de belangrijkste fiscale plussen én minnen.
Voordelen
1. Lager bijtellingspercentage
Wie een elektrische auto van de zaak ook privé gebruikt, betaalt bijtelling. Voor volledig elektrische auto’s geldt een verlaagd bijtellingspercentage ten opzichte van auto’s met een verbrandingsmotor. Hoewel dit percentage de afgelopen jaren langzaam stijgt, ligt het nog altijd gunstiger dan bij benzine- of dieselmodellen. Dit betekent een lager belastbaar bedrag op je inkomen – en dus een lagere maandelijkse belastingdruk.
2. Geen motorrijtuigenbelasting
Voor volledig elektrische auto’s geldt in Nederland tot ten minste 2025 een vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting (MRB). Dit scheelt aanzienlijk, zeker bij zwaardere modellen die anders in een hogere tariefklasse zouden vallen. Ook de belasting op aanschaf (BPM) wordt voor elektrische auto’s niet geheven, wat een voordeel is voor de werkgever – en dus indirect ook voor de werknemer.
3. Voordeel voor de werkgever
Werkgevers profiteren van fiscale aftrekposten zoals de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bij de aanschaf van elektrische voertuigen. Dit verlaagt de kosten van het wagenpark. Ook operationele kosten, zoals onderhoud en energie (in plaats van brandstof), vallen vaak gunstiger uit. Daardoor is het aantrekkelijker om een elektrische auto als secundaire arbeidsvoorwaarde aan te bieden.
Nadelen en aandachtspunten
1. Stijgende bijtelling en grenzen
Hoewel de bijtelling voor elektrische auto’s nog altijd lager is, stijgt deze stapsgewijs. Ook geldt het verlaagde tarief slechts tot een bepaald drempelbedrag (de zogenaamde “cap”). Alles boven die grens wordt belast tegen het reguliere tarief. Bij luxere modellen kan dit een flinke verhoging van het totale bijtellingsbedrag betekenen.
2. Privégebruik = belast gebruik
Zodra je de auto ook privé gebruikt, is bijtelling verplicht, tenzij je kunt aantonen dat je op jaarbasis minder dan 500 kilometer privé rijdt. Dat vereist sluitende rittenregistratie en discipline – iets wat in de praktijk vaak lastig is.
3. Laadinfrastructuur en kosten thuis
Wie de auto thuis wil laden, heeft mogelijk een laadpaal nodig. Soms betaalt de werkgever die installatie, maar niet altijd. Daarnaast kunnen de energiekosten voor thuisladen voor eigen rekening zijn, tenzij er een vergoedingsregeling is. Dit vraagt om heldere afspraken tussen werkgever en werknemer.
4. Minder fiscaal voordeel bij plug-in hybrides
Sommige werkgevers bieden plug-in hybrides aan als tussenoplossing. Hoewel deze modellen deels elektrisch rijden, gelden voor hen doorgaans hogere bijtellingspercentages en minder fiscale voordelen dan voor volledig elektrische auto’s. Bovendien is het fiscale voordeel alleen optimaal bij écht zuinig gebruik, wat in de praktijk lang niet altijd gebeurt.
Conclusie
Rijden in een elektrische auto van de zaak biedt zowel werknemer als werkgever fiscale voordelen, vooral zolang de overheid deze stimulansen in stand houdt. De lagere bijtelling, vrijstelling van belastingen en subsidies op investeringen maken het aantrekkelijk. Tegelijkertijd zijn er belangrijke nuances: van bijtellingsdrempels tot laadkosten en fiscale veranderingen in de toekomst. Heldere afspraken, goede informatievoorziening en een blik op de langere termijn blijven essentieel voor iedereen die de overstap overweegt.