vakantiegeld

Voor veel werknemers is het een jaarlijks terugkerend hoogtepunt: het vakantiegeld. Een extraatje in mei of juni dat de zomervakantie nét wat leuker moet maken. Maar de vreugde krijgt vaak een domper zodra men de loonstrook bekijkt: van die bruto €1.000 blijft er soms maar €600 over. Hoe komt dat?

Vakantiegeld wordt in Nederland namelijk belast als bijzonder loon. En dat betekent: hogere belastingtarieven dan op het reguliere maandloon. De Belastingdienst beschouwt dit extra inkomen als iets wat je ‘erbij’ krijgt, en dus mag er een hoger percentage vanaf – soms wel tot 49,5%.

Veel mensen voelen dit als onrechtvaardig. Het geld is immers bedoeld om te ontspannen en op te laden, niet om bijna de helft af te dragen aan de fiscus. Toch is dit systeem onderdeel van het bredere progressieve belastingmodel in Nederland: hoe meer je verdient, hoe meer je bijdraagt.

Wat veel mensen niet weten, is dat de ingehouden belasting op vakantiegeld een voorlopige heffing is. Bij de jaarlijkse belastingaangifte kan blijken dat je toch geld terugkrijgt – of juist moet bijbetalen – afhankelijk van je persoonlijke situatie.

Toch blijft de vraag hangen: zou het eerlijker zijn om vakantiegeld anders te belasten? Voorlopig lijkt het antwoord nee. Maar het blijft wrang dat je een bonus voor ontspanning krijgt, en je vervolgens een groot deel moet inleveren – nog voordat je ook maar één teen in het zwembad hebt gezet.

Nieuws

Wat er bij ons speelt