Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken geeft antwoorden op Kamervragen over eerder stoppen met werken voor zware beroepen en op Kamervragen over pensioen en zware beroepen

Het gaat daarbij onder meer om het rapport ‘eerder stoppen met werken voor zware beroepen’ opgesteld door het Economisch Instituut voor de Bouw.  

De problematiek van de zware beroepen is complex, aldus Klijnsma. De afgelopen jaren is gebleken dat het ondoenlijk is om tot een goede afbakening van het begrip ‘zwaar beroep’ te komen.  

Pensioendatum vervroegen

In 2009 is een voorontwerp van wet over deze problematiek als flankerend beleid bij de verhoging van de AOW-leeftijd naar de Tweede Kamer gestuurd en in overweging gegeven bij sociale partners.  Het betreft de Wet mogelijkheid vervroeging ingangsdatum ouderdomspensioen.

Aparte zware beroepenregeling is niet uit te werken 

Sociale partners kwamen toen tot de conclusie dat een aparte zware beroepenregeling niet is uit te werken. Daarbij speelde ook de wijze van financieren van de compensatieregeling en de verdeling van lasten een rol.  

Definitie is niet de oplossing 

Ter uitvoering van de motie Voortman is met sociale partners overlegd of er tot een definitie van zware beroepen gekomen kan worden. Zoals in de Kamerbrief over langer doorwerken en zware beroepen is aangegeven, is hierbij niet het ei van Columbus ontdekt.  

De oplossing voor werknemers in (fysiek) zware beroepen moet niet gezocht worden in een definitie, want deze kan niet goed worden afgebakend en is daardoor onbeheersbaar en lastig uitvoerbaar. Ook kan de inhoud van werk in de loop der tijd veranderen.  

Duurzame inzetbaarheid 

Klijnsma schrijft het volgende:

Sociale partners zijn aan zet als het gaat om duurzame inzetbaarheid. Zij kunnen hier op decentraal niveau gerichte afspraken over maken, bijvoorbeeld over preventie en tijdige om- en bijscholing. De overheid kan hierbij faciliteren en stimuleren, want duidelijk is dat specifieke groepen moeten worden ondersteund.  

Regelingen in andere lidstaten 

In andere lidstaten wordt wel gewerkt met regelingen voor zware beroepen. Vaak zijn dit historisch gegroeide sectorale regelingen. Uit de inventarisatie in dit EIB-rapport en uit andere inventarisaties blijkt ook dat de voorwaarden voor dergelijke regelingen en het karakter van deze regelingen zeer divers is. Wat de meeste buitenlandse regelingen gemeen hebben, is dat werkgevers veelal (mede) financier zijn. 

Lager opleidingsniveau 

In algemene zin geldt dat een lager opleidingsniveau correleert met een lager inkomen, een slechtere gezondheid en een lagere levensverwachting.  De EIB-onderzoekers geven zelf al aan dat het (lagere) opleidingsniveau geen goed criterium is voor een regeling voor zware beroepen omdat dit bijna 20% van de werknemers betreft.  

AOW 

Daar komt bij dat de AOW een volksverzekering is die een solidaire basisvoorziening biedt voor de oude dag voor iedereen die in Nederland woont, ongeacht of men gewerkt heeft of niet gewerkt heeft. Er is niet gekozen voor differentiatie naar levensverwachting, beroepsgroep of arbeidsverleden. Een flexibele ingangsdatum van de AOW is momenteel onderdeel van de discussie.  

Aanvullende pensioenen 

De aanvullende pensioenen zijn wel afhankelijk van het arbeidsverleden en kennen bij eerder stoppen een actuariële verrekening, waarbij de levensverwachting (per pensioenfonds) wel een rol speelt. 

Met de verhoging van de pensioenleeftijd en het afschaffen van regelingen om vervroegd uit te treden, zullen er meer ouderen actief op de arbeidsmarkt blijven.  

Het overgrote deel van de werknemers werkt door tot de pensioengerechtigde leeftijd.  

Flex-AOW geen oplossing voor zware beroepen 

Een lagere AOW-leeftijd voor mensen met een zwaar beroep is niet mogelijk zonder extra kosten voor de schatkist. Dat blijkt uit een onderzoek van een werkgroep van het Actuarieel Genootschap. Deze werkgroep heeft berekend wat een flexibele AOW-leeftijd kost, aldus het FD 

Het idee is dat mensen de keuze krijgen om eerder met pensioen te gaan, als ze in ruil een levenslang lagere uitkering accepteren.  

Grootste hobbel is dat niemand in Nederland onder het bestaansminimum mag zakken. 

 

Bron: Salarisnet