De Brexit heeft grote gevolgen voor Nederlandse werkgevers die hun werknemers naar de UK uitzenden en voor UK werkgevers die hun werknemers in Europa willen laten werken.
Tegen de verwachtingen in heeft het Verenigd Koninkrijk (UK) toch voor een Brexit gekozen en zal de UK uit de Europese Unie (EU) stappen. Wat zijn daarvan de mogelijke gevolgen voor het ondernemen, evenals voor het werkgeven; voor werkgevers die in de UK werken met hun eigen werknemers en vice versa? De gevolgen op korte termijn voor het ondernemen zijn al zichtbaar op de beurs waar Nederlandse bedrijven met een markt in Groot Brittanië grote verliezen lijden. Bedrijven zijn zich inmiddels aan het voorbereiden op de toekomstige situatie. Zijn de gevolgen voor het werk geven ook al zichtbaar?
Overgangstermijn *
Op basis van het Unieverdrag is er een termijn van twee jaar waarop de huidige afspraken, de huidige Europese regelgeving, gecontinueerd wordt. Deze termijn is ingegaan op woensdag 29 maart 2017. Wat er daarna gebeurt, is afhankelijk van onderhandelingen tussen de EU en de UK. De uitkomst hiervan is onzeker. Hierna wordt op een aantal terreinen een eerste inventarisatie gegeven van mogelijke gevolgen.
Migratie
De gelijke behandeling naar nationaliteit zal eindigen en UK-onderdanen worden bij uittreding beschouwd als derdelanders. Dat betekent dat UK-onderdanen niet meer vrij zijn om in de EU lidstaten te werken en omgekeerd. Afhankelijk van de te maken afspraken in nieuwe verdragen zullen er beperkingen worden opgelegd aan UK-werkgevers om in de EU te werken en aan Nederlandse werkgevers om met eigen Nederlands personeel in de UK te werken. Dat betekent dat er visa- en werkvergunningen moeten worden aangevraagd en dat beide landen eisen kunnen stellen aan bijvoorbeeld opleidingsniveau van de migranten of aan de hoogte van het salaris.
Sociale zekerheid
De Europese Sociale Zekerheids Verordening (883/2004) zal niet langer toegepast kunnen worden voor het werken van EU-werknemers in de UK of voor UK-werknemers in de EU lidstaten. Afhankelijk van de vraag of en wanneer er een Sociaal Zekerheidsverdrag wordt afgesloten (of herbevestigd) tussen Nederland en de UK kunnen Nederlandse werknemers die tijdelijk gaan werken in de UK hun sociale zekerheid niet zonder meer voortzetten en zullen er verplichtingen in de UK gaan gelden. Vooral voor degenen die in beide landen werken of commuten tussen Nederland en de UK, dus werken in zowel de UK als Nederland of andere EU-landen, en op regelmatige basis terugkeren naar hun woonland, zal dit moeizaam worden. Werkgevers van Nederlandse werknemers die tijdelijk in de UK gaan werken, moeten een aparte regeling treffen voor deze werknemers om de Nederlandse sociale zekerheid voort te zetten (vrijwillige verzekering of een particuliere verzekering). In veel gevallen zal dubbele verzekering en dubbele premiebetaling aan de orde zijn, net zoals dat bij niet verdragslanden geldt.
Arbeidsrecht en arbeidsvoorwaarden
Niet langer kan gebruik gemaakt worden van de Europese afspraken over het werken met gedetacheerde werknemers in de EU. Dat betekent dat Groot Brittanië meer wetgeving van toepassing kan laten zijn of hogere salariseisen kan stellen voor het werken door Nederlandse werkgevers met hun werknemers in Groot Brittanië. Voor UK-werkgevers betekent dit dat alle nationale voorwaarden die de lidstaten kunnen toepassen op niet-EU-werkgevers aan de orde kunnen zijn. De bescherming van het vrij verkeer van werknemers en het vrij verrichten van diensten zijn niet meer aan de orde. De koers van de Britse pond heeft inmiddels het laagste punt bereikt in meer dan 30 jaar. De vraag is of het einde van de val bereikt is. De koers van de pond kan grote gevolgen hebben voor de levenstandaard voor de expats die vanuit de UK in Europa en de VS werken en andersom. De val van de pond kan een reden zijn om de ‘cost of living allowance’ aan te passen of een vergoeding voor koersverliezen te geven. Sommige policies bepalen dat van een nieuwe koers zal worden uitgegaan als de koers meer dan 10% stijgt of daalt.
Fiscaal
De fiscale gevolgen van de Brexit zijn immens. Dat geldt niet alleen voor de geharmoniseerde indirecte belastingen, zoals BTW en invoerrechten, maar ook voor de niet geharmoniseerde directe belastingen zoals vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en loonbelasting. Het Engelse fiscale stelsel is onderworpen aan een groot aantal Europese verordeningen en richtlijnen, zoals die voor de deelnemingsvrijstelling van belang zijnde Moeder-Dochter-richtlijn. Daarnaast heeft men zich ook te houden aan de uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Met het vervallen van de basisvrijheden uit het EU-verdrag, o.a. het recht op vrije verkeer van kapitaal en werknemers, ontstaat een volledig nieuw speelveld. De verwachting is dat de UK een volledig nieuwe fiscaal stelsel zal ontwerpen.
Voor onderdanen van de UK die in Nederland werken, staat de zogenaamde ‘kwalificerende buitenlandse belastingplicht’ niet langer open, omdat dat is voorbehouden aan inwoners met een EU-nationaliteit. Dat betekent onder andere dat dan geen gebruik meer kan worden gemaakt van de aftrek van hypotheekrente van de in Nederland gelegen eigen woning.
Verder heeft het verbod om verboden belemmeringen op te werpen binnen de EU tot gevolg dat veel Nederlandse regelingen, onder voorwaarden, ook van toepassing zijn op inwoners van andere EU landen, waartoe de UK niet meer zal behoren.
Pensioen
De pensioenrichtlijn, op basis waarvan geen extra aansluiting verplicht kan worden gesteld wanneer men in het eigen land reeds deelneemt aan een aanvullende pensioenregeling, zal niet langer van toepassing zijn. Dit leidt ertoe dat dubbele deelname en dubbele kosten aan de orde kunnen zijn.
In het besluit internationale aspecten van pensioen wordt een onderscheid gemaakt tussen uitzendingen naar Nederland uit EU- / EER-lidstaten en derde landen. Voor detacheringen vanuit derde landen kan een buitenlandse pensioenregeling kwalificeren, maar alleen na een inhoudelijke beoordeling van de regeling door de belastingdienst. Als de UK de zogenaamde ‘Noorse’ variant kiest, waarbij de UK toetreedt tot de Europese Economische Ruimte, dan kan toch voor de relatief gemakkelijke procedure worden gekozen omdat ook EER-landen van die faciliteit gebruik kunnen maken. De verwachting is echter dat de UK geen lid van de EER zal worden, omdat dan ook het recht op vrij verkeer van werknemers moet worden gerespecteerd. Dat was één van de fundamentele bezwaren tegen de EU waardoor de Britse kiezers opteerden voor een ‘exit’.
Andere gevolgen
Ook op andere Europese dossiers zal de Brexit gevolgen hebben. Een voorbeeld daarvan betreft de Europese ondernemingsraad. De werknemers van de UK zullen niet meer automatisch via de Europese regelgeving vertegenwoordigd worden. Ook zal de sleutel voor vertegenwoordiging en het aantal deelnemers aan de EOR wijzigingen ondergaan. Andere voorbeelden betreffen de Europese arbeidsrechtdossiers. De verwachting is dat deze een nationale invulling zullen krijgen in de UK.
Conclusie
De Brexit zal grote gevolgen hebben voor Nederlandse werkgevers die hun werknemer naar de UK uitzenden en voor UK werkgevers die hun werknemers in Europa willen laten werken. De bescherming die de Europese grondrechten inzake vrij verkeer van werknemers en vrij verrichten van diensten biedt vervalt. Als gevolg hiervan zullen slechts nationale maatregelen van toepassing zijn. Dit leidt in alle gevallen tot hogere kosten en aanvullende maatregelen.
* Nooit eerder heeft een lidstaat op grond van art. 50 van het Verdrag van Lissabon besloten zich uit de Unie terug te trekken. Nu de UK officieel dit voornemen bekend heeft gemaakt aan de Europese Raad, zal er onderhandeld moeten worden over de voorwaarden. De Europese Verdragen kunnen nog twee jaar doorlopen als er in die periode geen akkoord wordt bereikt. Mogelijkheid tot verlenging van deze periode is er als de Europese Raad unaniem akkoord gaat met die verlenging. Voor zekerheid en stabiliteit op de markt ligt de wens er echter om sneller tot een akkoord te komen, maar dat zal nog vrij lastig zijn omdat de UK wel de interne markt en handel wil behouden, maar geen grote financiële bijdrage wil leveren aan de EU en geen vrije toegang voor werknemers of gedetacheerden wil toelaten.
Bron: AWVN / https://www.hrpraktijk.nl