Slechts twee op de vijf werknemers in de flexibele schil kan binnen twee jaar doorstromen naar een vaste baan. Dit zorgt voor onzekerheid bij de werknemer, maar ook voor ondernemers leidt dit niet altijd tot een ideale situatie.    

NU.nl sprak arbeidswetenschapper Ton Wilthagen over waar je als ondernemer op moet letten als je flexwerkers in dienst hebt. “Je wil niet dat het een duiventil wordt.”

Waarom stromen zo weinig flexwerkers door naar een vaste baan?

“In de jaren negentig stroomde ongeveer de helft van de werknemers door naar een vaste baan. Door de crisis, maar ook door het huidige Nederlandse beleid, wordt die doorstroom nu minder. Dat is logisch, want er zijn minder vaste banen. De Wet werk en zekerheid van minister Lodewijk Asscher heeft ook een slinger gegeven aan deze ontwikkeling.

Opvallend: in de jaren negentig hadden we een andere flexwet, de Wet Flexibiliteit en Zekerheid, die als uitgangspunt had dat flexwerk een opstapje naar vast werk was. Het uitzend-cao van die tijd is ook op dat idee gebaseerd. Dat we zo veel flexwerkers hebben is in principe geen probleem, maar wel als je bedenkt dat organisaties flexwerkers te weinig faciliteren. Met name jongeren zijn hier de dupe van.”

Wat is het nadeel voor de ondernemer?

“Hij moet alles heel goed in de gaten houden. Ondernemers hebben allerlei soorten flexcontracten: zo zijn er oproep-, afroep-, uitzend-, en tijdelijke contracten. Voor een deel kunnen deze automatisch vast worden, als je dat niet goed regelt. Als je iemand voor een lange tijd elke week dertig uur laat werken, wordt dat uiteindelijk juridisch een vast contract. Zo vrij ben je dus als ondernemer niet met flexwerkers.

Daarnaast heb je kans dat je een soort ‘we zien wel, we blijven hier toch niet’-sfeer krijgt. Het is natuurlijk niet zo dat flexwerkers per definitie minder betrokken en loyaal zijn – maar dit kán wel gebeuren met een groep flexibele werknemers. Een soort duiventil, en dat wil je niet: je wil mensen die zich goed inzetten en productief zijn.

Ook niet goed voor de sfeer: mensen uitsluiten. Geef iedereen hetzelfde kerstpakket en laat mensen niet apart van elkaar zitten in de kantine.”

Wat moet er gebeuren om de situatie te verbeteren?

“Twee dingen: of flexwerkers meer ondersteunen, dat ze bijvoorbeeld toegang krijgen tot scholing. Of we gaan weer terug: het vaste contract is niet echt een ‘vast’ contract. Het is een open contract. Juridisch heet het voor onbepaalde tijd.

Als we dat contract nou een stukje aantrekkelijker en minder zwaar maken, dan zullen bedrijven eerder dat contract aan hun werknemers willen geven dan al die flexcontracten. Het contract voor onbetaalde tijd is de afgelopen alleen maar duurder geworden, zelfs 30 procent.

Wat is de beste oplossing voor ondernemers?

“Voor kleine bedrijven zonder HR-afdeling is het makkelijk als zij kunnen werken met minder zware en gemoderniseerde contracten. Dit gaat op als je vertrouwen in je werknemer hebt en het niet alleen voor een project is.

Ik denk dat dat contract gewoon een contract voor onbepaalde tijd moet heten. Je spreekt iets af, en je weet niet hoe lang dat duurt. Maar als je wil stoppen, dan kan dat, zonder dat dat tot enorme kosten en procedures leidt.”

 

Bron: NU.nl