Vakcentrale FNV eist dat de politiek ingrijpt, nu blijkt dat vooral lageropgeleiden langer moeten doorwerken. Hogeropgeleiden gaan vaker met vroegpensioen, omdat zij meer ruimte hebben daar zelf voor te sparen. De groeiende kloof in pensioenleeftijd tussen de twee groepen blijkt uit cijfers van Raymond Montizaan van de Universiteit van Maastricht.
‘Einde aan snelle verhoging AOW-leeftijd’
De FNV wil om tafel met werkgevers en staatssecretaris Wiebes van Financiën om deze ‘oneerlijke trend’ te keren. ‘De mensen die het vroegst zijn begonnen en die het zwaarste werk doen, die in de praktijk ook eerder ziek worden en korter leven, moeten nu het langst doorwerken’, zegt Tuur Elzinga, in het nieuwe FNV-bestuur verantwoordelijk voor pensioen en AOW in een persverklaring.
‘Vanuit Den Haag zijn de afgelopen jaren allerlei boetes in het belastingstelsel gestopt, om te voorkomen dat mensen eerder stoppen. Die boetes moeten zo snel mogelijk weg. Ook moet je deeltijdpensioen meer stimuleren’, aldus Elzinga. De FNV stelt ook opnieuw de verhoging van de AOW-leeftijd ter discussie. Die gaat veel te snel.
Lager opgeleiden werken langer, eerder ziek
Na de afschaffing van de VUT en het prepensioen wordt nu de AOW-leeftijd nu stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar. Volgens Montizaan is de gemiddelde leeftijd waarop mensen met pensioen daardoor in tien jaar tijd gestegen van 61 tot ongeveer 64,5 jaar. Maar hij ziet ook een groeiend verschil in de gemiddelde pensioenleeftijd van lager- en hogeropgeleiden.
Lageropgeleiden werken een jaar langer door dan hogeropgeleiden en gaan met pensioen rond de AOW-leeftijd. Terwijl hogeropgeleiden hun opgebouwd vermogen gebruiken om eerder te stoppen met werken. Vroegpensioen is volgens Montizaan een ‘luxeproduct’ geworden. Hij tekent daarbij aan dat hoger opgeleiden bovendien mogen verwachten tot 72 jaar redelijk gezond te blijven. Voor lageropgeleiden is dat maar tot 53 jaar, ver voor hun verwachte pensioendatum.
Bron: https://fd.nl/