Het pensioenakkoord uit 2011 moest mensen met zware beroepen ontzien. Maar veel van die maatregelen zijn nooit doorgevoerd. 

Behalve een verhoging van de AOW-leeftijd is er van veel afspraken uit het Pensioenakkoord weinig terechtgekomen. Dat zegt Agnes Jongerius die als initiatiefnemer en vakbondsvoorzitter van FNV haar handtekening onder het akkoord tussen sociale partners en kabinet zette. Maatregelen die in 2011 afgesproken zijn om de fysiek zwaarbelaste stratenmaker, bouwvakker of metaalbewerker op leeftijd te ontzien, zijn daardoor nooit doorgevoerd. Ook van de cao-afspraken over bij- en omscholing voor mensen in zware beroepen is weinig terechtgekomen, zegt cao-expert Henk Strating.

Lukt het de 50-jarige stratenmaker niet meer om stoeptegels te leggen, dan kan hij dankzij omscholing nog als roostermaker aan de slag, was de gedachte. Maar Strating, die betrokken was bij de totstandkoming van talloze cao’s, kan zich niet herinneren dat scholing en loopbaanbegeleiding de laatste jaren onderwerp van discussie waren aan de onderhandeltafel.

Strating: “Werkgevers in het bedrijfsleven reageren terughoudend op dit soort regelingen en kijken kritisch naar de kosten. Als er al iets wordt afgesproken, dan is dat in de publieke sector waar de discussie over zware beroepen minder speelt. En dan gaat het niet om scholing, maar om oudere werknemers die minder gaan werken, maar wel 100 procent sparen voor hun pensioen.”

Schaapjes op het droge

Dat alleen de verhoging van de AOW-leeftijd de eindstreep heeft gehaald, is verre van ideaal, concludeert Jongerius nu. “Degenen die eerder met pensioen kunnen, verdienen het meest. Zij hebben hun schaapjes op het droge. Maar de zwaarbelaste laagopgeleide die er meer dienstjaren op heeft zitten en het vervroegde pensioen het hardst nodig heeft, moet langer door.” Het huidige systeem houdt geen rekeningen met verschillen tussen arm en rijk en hoger- en lageropgeleiden, zegt de oud-vakbondsvrouw, tegenwoordig Europarlementariër voor de PvdA. En juist dat probeerde zij samen met minister Kamp, toen van sociale zaken, en ex-voorzitter Wientjes van werkgeversorganisatie VNO-NCW te doen om de verhoging van de AOW-leeftijd acceptabel te maken.

Tot concrete maatregelen voor de fysiek zwaarbelaste werknemers kwamen de drie niet. Daarvoor was het te lastig om te definiëren wat een zwaar beroep precies is. In plaats daarvan introduceerden ze de flexibele AOW waarbij werknemers zelf konden bepalen wanneer ze met pensioen gaan. Wie voor zijn 67ste met pensioen ging, werd met 6,5 procent op zijn AOW gekort. Degene die pas na 67 jaar stopte met werken, kreeg er juist 6,5 procent bij.

200 euro in de maand

De flexibele AOW is een van de maatregelen die er nooit is gekomen. Werp daar toch nog eens een blik op, adviseert Jongerius het aanstaande kabinet. “Mensen met een zwaar beroep en laag inkomen zijn voor hun oudedagsvoorziening voor een groot deel afhankelijk van hun AOW. Als ze nu eerder stoppen met werken, moeten ze het alleen doen met wat ze zelf aan pensioen hebben gespaard. Dat is voor sommigen slechts 200 euro in de maand. Een flexibele AOW geeft ook hun de mogelijkheid voor hun 67ste met pensioen te gaan.”

Verder denkt Jongerius aan een generatiepact waarin oudere werknemers in een meester-gezelrelatie hun vakbekwaamheid kunnen overdragen aan jongere collega’s, en geleidelijk minder gaan werken tegen een volledige pensioenopbouw.

Heeft ze voldoende haar best gedaan om de huidige pensioenperikelen te voorkomen? “Ik heb gedaan wat in mijn vermogen lag. Die afspraken waren zo gek nog niet. Als de anderen, in plaats van het gas in te trappen, rustiger te werk waren gegaan.” Ze doelt op de Kunduz-coalitie die na de val van Rutte-I het akkoord openbrak en de verhoging van de AOW-leeftijd versneld doorvoerde. Die zou in 2020 ingaan, dat werd 2013.

 

Bron: http://www.trouw.nl/