Het nieuwe kabinet wil het pensioenstelsel vernieuwen voor 2020. De sociale partners moeten de plannen vormgeven. In de loop van 2018 moet op hoofdlijnen overeenstemming zijn bereikt zodat daarna kan worden begonnen met het maken van wetgeving. Dat staat te lezen in het regeerakkoord

Er moeten individuele spaarpotten komen in plaats van het huidige systeem waarbij gespaard wordt in een algemene pot waaruit iedereen zijn pensioen krijgt uitgekeerd. Dat is in lijn met een eerdere verkenning van de Sociaal-Economische  Raad (SER). Wel blijft het gedeelde risico in stand. 

Het kabinet wil het pensioenstelsel hervormen tot een meer persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling, waarbij de doorsneesystematiek wordt afgeschaft. Het kabinet ziet met belangstelling een gedragen voorstel van de SER tegemoet.  

De navolgende onderdelen zijn daarvoor essentieel.  

1 De doorsneesystematiek wordt afgeschaft  

Voor alle contracten wordt een leeftijdsonafhankelijke premie verplicht en krijgen de deelnemers een opbouw die past bij de ingelegde premie. Daarmee komt een einde aan de herverdeling die het gevolg is van de doorsneesystematiek, wordt de pensioenopbouw transparanter en sluit het stelsel beter aan op de arbeidsmarkt. Hierbij wordt bezien of het fiscaal kader alleen nog op de pensioenpremie kan worden begrensd. Bij de vormgeving van het fiscale kader blijft het kabinet oog houden voor het faciliteren van een adequate pensioenopbouw  

2 Mensen blijven samen risico’s delen  

Pensioen blijft een levenslange uitkering waardoor je niet het risico loopt dat er geen geld meer over is als je langer leeft dan verwacht.  

3 Sociale partners ontwikkelen nieuw pensioencontract  

Eerder heeft de SER een verkenning gedaan naar een nieuw pensioencontract met een persoonlijk pensioenvermogen. Hierdoor wordt inzichtelijk wat je als deelnemer hebt opgebouwd en kan de rentegevoeligheid afnemen. Voor een zo stabiel mogelijk 30 pensioen blijft er sprake van een collectieve uitkeringsfase, waarbij in principe wordt aangesloten bij de spelregels van de wet verbeterde premieregeling.  

4 Collectieve buffer 

In de rapporten van de SER zorgt de mogelijkheid van een collectieve buffer, die wordt gevuld uit overrendement, voor bescherming tegen onvoorziene veranderingen in de levensverwachting en schokken op de financiële markten. Zo beperkt de buffer de verschillen tussen generaties.  

5 Wettelijke kaders 

Indien in een nieuw contract wordt gewerkt met een buffer komen er wettelijke kaders over de maximale grootte en de opbouw- en uitkeerregels van de buffer, waarbij de buffer niet negatief mag worden. Binnen deze regels dient de huidige verplichtstelling gehandhaafd te worden.  

6 Keuzevrijheid 

Het stelsel is beter toegerust op keuzevrijheid voor deelnemers en op de mogelijkheid dat zelfstandigen vrijwillig kunnen aansluiten of aangesloten blijven door het verdwijnen van de herverdeling van de doorsneesystematiek en de introductie van persoonlijke pensioenvermogens.  

7 Dekking nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen 

Het stelsel bevat een adequate dekking voor het nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen zodat het de arbeidsmobiliteit niet belemmert.  

8 Zorgvuldige aanpak 

De vernieuwing van het stelsel vraagt om een zorgvuldige aanpak:  

  • De effecten van de transitie naar een nieuwe manier van pensioenopbouw moeten evenwichtig zijn voor alle deelnemers.  
  • De gelijktijdige overstap op een nieuw pensioencontract en het afschaffen van de doorsneeopbouw vergemakkelijkt de transitie. 
  • Het kabinet zal financieel bijdragen aan het opvangen van de lasten van de afschaffing van de doorsneesystematiek en de overstap op een nieuwe manier van pensioenopbouw door de fiscale kaders tijdelijk te verruimen.  
  • Het kabinet zal het collectief omzetten van bestaande aanspraken in persoonlijke pensioenvermogens faciliteren.  
  • Belangrijke aandachtspunten bij de invulling van het nieuwe pensioencontract zijn de gevolgen voor de hoogte, de volatiliteit en de stabiliteit van de uitkering.  
  • Sociale partners krijgen gedurende een beperkte implementatieperiode de ruimte om de regelingen aan te passen aan de nieuwe manier van pensioenopbouw en eventueel over te stappen op een nieuw pensioencontract.  

9 Verantwoordelijkheid sociale partners 

Het arbeidsvoorwaardelijk opbouwen van pensioen blijft een verantwoordelijkheid van de sociale partners. De Nederlandse overheid stelt de kaders vast. 

10 Meer keuzevrijheid 

Het kabinet wil meer ruimte bieden voor keuzevrijheid en zal onderzoeken of en hoe het in het vernieuwde stelsel mogelijk is om een beperkt deel van het pensioenvermogen op te nemen als bedrag ineens bij pensionering.  

11 Transparantie en beheersing 

Het kabinet heeft bij de hervorming expliciet aandacht voor transparantie en beheersing en waar mogelijk de verlaging van de uitvoeringskosten.  

12 Verdere uitwerking 

Zowel de vormgeving van het nieuwe contract als de transitie vraagt verdere uitwerking. Het kabinet zal dit in nauwe samenspraak met sociale partners oppakken.  

Het streven is om begin 2018 op hoofdlijnen overeenstemming te hebben over de nadere invulling, zodat daarna begonnen kan worden met wetgeving.  

Uitgangspunt is dat in 2020 het wetgevingsproces is afgerond zodat daarna de implementatieperiode kan starten.

 

Bron: Salarisnet