De nieuwe regels om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, hebben de onzekerheid bij zzp’ers en opdrachtgevers alleen maar vergroot. Er wordt nu onderzocht hoe het beter kan. Sommige voorstellen zijn een gepimpte versie van de vroegere regels.

Zelfstandigen willen van de Wet DBA af, zo liet ZZP Nederland gisteren nog weten aan informateur Gerrit Zalm. Maar wat zijn de alternatieven? Staatssecretaris Wiebes (VVD) liet daar eerder al onderzoek naar doen. Elsevier Weekblad zet de voorstellen in twee artikelen uiteen. Dit artikel behandelt de simpele aanpassingen, de meer ingrijpende voorstellen komen in een volgend artikel aan de orde.

Beleidsaanpassingen

Om zelfstandigen en opdrachtgevers meer rechtszekerheid te geven, zijn vier mogelijkheden voorgesteld.

1. Volledige controles

In deze variant komt er vanaf 2018 een zerotolerance-beleid: er worden altijd boetes opgelegd, gecombineerd met betere voorlichting. Zo moet bijvoorbeeld duidelijk worden dat een modelovereenkomst helemaal niet verplicht is. Ook moet het voor de opdrachtgever en de zzp’er duidelijker zijn wanneer er volgens de overeenkomst wordt gewerkt.

2. Oordeel over arbeidsrelatie

Deze variant lijkt veel op de webmodule van de ‘Beschikking geen loonheffingen’ (BGL), de nooit ingevoerde voorloper van de Wet DBA. Voor de zogenoemde OSA (Oordeel over de status van een arbeidsrelatie) zou echter de opdrachtgever, en niet de opdrachtnemer, online vragen moeten beantwoorden om zekerheid te krijgen over de arbeidsrelatie.

De OSA zou de meeste modelovereenkomsten overbodig maken. Het laten beoordelen van overeenkomsten door de Belastingdienst blijft echter mogelijk.

3. Voorselectie

In deze variant kunnen de opdrachtgever en de opdrachtnemer (zzp’er) een modelovereenkomst alleen gebruiken als een dienstbetrekking niet waarschijnlijk is. Zij moeten de toekomstige arbeidsrelatie toetsen op drie punten, al dan niet in combinatie met elkaar:

  • Het uurtarief. Een te laag uurtarief wijst op een dienstbetrekking.
  • De duur van de opdracht. Als een opdracht te lang loopt, kan er sprake zijn van een dienstbetrekking.
  • Is de zzp’er een essentieel deel van het bedrijf van de opdrachtgever? Zo ja, dan is er mogelijk sprake van een dienstbetrekking.

Is er het vermoeden van een dienstbetrekking, dan biedt het gebruik van een modelovereenkomst geen zekerheid voor de loonheffingen. Voor twijfelgevallen neemt de onzekerheid alleen maar toe.

4. Rechtsvermoeden ontbreken dienstverband

Opdrachtgever en zzp’er gaan op basis van bovenstaande drie criteria bepalen dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Voor het uurtarief en de tijdsduur komen grenzen, en de zzp’er mag geen onderdeel uitmaken van het bedrijf van de opdrachtgever. Alleen als aan alle criteria is voldaan, kan er voor de loonheffingen worden aangenomen dat de zzp’er niet in dienst is bij de opdrachtgever.

Of een van deze voorstellen, of een combinatie van verschillende voorstellen, het haalt, is nog niet bekend.

 

Bron: Elsevier